Adverb and adjective exercises (elementary) exercise 1: game: recognize the adverb. exercise 2: identify and write the adverb. exercise 3: identify and write the adverb. exercise 4 : fill in the correct form of the adjective or adverb. exercise 5: form adverbs from adjectives. exercise 6: form adverbs from adjectives.
Difference between adjectives and adverbs : Flashcards om te oefenen. Op deze flashcards staan zinnetjes, waarbij je steeds de keuze moet maken tussen het ...
Adverb or adjective (=bijwoord of bijvoegelijk naamwoord) Gatenvuloefening. Fill in the right form of the word between brackets (= Vul de juiste vorm van ...
exercise 1: choose the adjective or adverb (in combination with linking verbs) exercise 2 : choose the correct adverb (adverbs with two forms) exercise 3 : adjectives and adverbs with the same form: determine which is which. exercise 4: choose between hard and hardly. exercise 5: use the appropriate form of the adverb.
Adjective -ic: add -ally. - Example: automatic - automatically Adjective with 2 consonants + -le: replace the final -e with -y on its own. - Example: simpl e - simply Adjective with two syllables and ends in -y, replace the -y with -ily: - Example: happy - happily. Irregular adverbs
6. Onregelmatig. Vb. good -- well. Heb je bovenstaande uitleg begrepen ga dan naar de oefeningen hieronder. De basisstof oefeningen heb ik zelf gemaakt ...
Adverbs or adjectives. Wanneer gebruik je een bijwoord of bijvoeglijk naamwoord? 1. ... Heb je bovenstaande uitleg begrepen ga dan naar de oefeningen hieronder. De basisstof oefeningen heb ik zelf gemaakt. De verrijkingsstof oefeningen zijn …
Change the adjectives into adverbs. English adverbs: Change the adjectives into adverbs. 1. It´s not good to eat . (quick) 2. Jake can work with the computer (good) 3. …
Adverbs or adjectives. Wanneer gebruik je een bijwoord of bijvoeglijk naamwoord? 1. Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord. ...