Dutch Grammar • Relative pronouns
https://www.dutchgrammar.com/en/?n=Pronouns.Rl01Pronoun Dutch English dat Het boek dat ik heb gelezen. Het huis, dat in de 17e eeuw werd gebouwd, wordt volgend jaar opgeknapt. The book that I have read. The house, which was built in the 17th century, will be renovated next year. die De man die daar staat. De film, die lovende kritieken kreeg, wekt veel discussies op. The man who stands there. The movie, which received …
pronoun - Vertaling Engels-Nederlands
www.mijnwoordenboek.nl › vertaal › ENthe pronoun. het voornaamwoord. Bron: interglot. Voorbeeldzinnen met `pronoun`. EN: I knew there was a pronoun involved. NL: Ik wist dat er een voornaamvoord bij hoorde. EN: Why are you playing the pronoun game? NL: Waarom praat je steeds met voornaamwoorden? EN: I don 't know, but it is the right personal pronoun.